Een tijdje geleden ontdekten we de meter in onze klas.
Van vorig jaar wisten we nog dat een meter ongeveer even lang is als onze geopende armen.
Maar hoeveel keer zou die meter nu passen in onze klas, in de foyer?
De gekste getallen passeerden de revue. Sommige kinderen in onze klas leiden een beetje aan grootheidswaanzin :) Controleren dan maar. Per twee ging iedereen op pad om iets te meten.
Ook dat was een hele opgave.
Je lat juist leggen, vinger zetten, vinger laten staan en dan pas de lat opschuiven, tellen aan hoeveel meter je zit, ...
Uiteindelijk kwamen we samen toch tot juiste resultaten. Sommigen hadden zelfs een prima gokje gewaagd.
En niet alleen op school valt er vanalles te meten.
Een blaadje over onszelf, zorgde voor wat extra opzoekwerk.
Lengte meten, gewicht opschrijven, schoenmaat meten, handspan opzoeken, ...
De komma bij het gewicht zorgde voor wat denkwerk.
Want wat voor de komma staat zijn de kilo's. Een groot verschil tussen 2, 20 of 200 dus.
De vergelijking met pakjes suiker bracht de oplossing. 200 is toch echt wel héél veel.
We leerden dat 1 meter hetzelfde is als 100 centimeter.
Dat iedereen 1 meter is en dan nog een aantal centimeter.
Dat we ons meetwerk kunnen controleren door met z'n allen van klein naar groot te gaan staan.
En weet je wat? We hadden het bijna helemaal goed!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten